10. 1 DSCN1582

Rotsgraven in Petra. Mozes en Äaron komen rond 1200 v. Chr. in het huidige Jordanië aan. Mozes trekt vanuit Egypte over de Koningsweg door het huidige Zuid-Jordanië naar het Noorden (Num. 20: 14-21). Onderweg doet hij de antieke stad ‘Petra’ of ‘rots’ aan. Deze stad kun je nog steeds bezoeken. Allerlei zaken herinneren vandaag de dag nog aan Mozes. In een naburig dorp Wadi Musa of te wel ‘Mozesvallei’ kun je de bron zien die ontstond toen Mozes bij gebrek aan water tegen de rots sloeg (Num. 20:11). Het water gutst er nog steeds in een geul langs de weg. Je kijkt er op een hoge bergtop van 1350 m uit. Op de top staat een klein heiligdom met een witte koepel. Hier is Aäron -de broer van Mozes- gestorven en begraven (Num. 20:22-29). De bijbel spreekt van de berg Hor. De Arabieren spreken van de Jebel Harun of berg van Aäron. Aäron wordt net als Mozes bij de moslims geëerd als profeet. Direct na de dood van Aäron bij de berg Hor heeft het incident plaats van het morrende volk dat gestraft wordt met vuurspuwende en bijtende slangen. Mozes maakt daarop in opdracht van God een vuurspuwende bronzen slang en zet die op een houten paal. Het zijn beide godinnensymbolen. Ieder geneest (Num 21:9). Wanneer je de Aäronsberg via een duizelingwekkende pad beklimt, passeer je een gedenkteken in de vorm van een slang. Beneden in de vallei klampen Bedoeïnenvrouwen toeristen aan. Ze bieden Arabische godinnen aan én… de bronzen slang. Onder koning Salomo zal Zuid-Jordanië door de Israëlieten veroverd worden (1 Sam. 14:47-48).

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *